Ponchos’ zijn weer helemaal terug in de mode. Het is gedaan met te denken aan regen en Mexicaans mannen bij het horen van het woord ‘poncho’.
Een poncho is nu een echt stijlitem en je kan het met gemak over je kleren heen dragen. Het is daarom niet verwonderlijk dat je tegenwoordig wel in elke kledingwinkel een poncho kan terugvinden, maar wist je ook dat je deze gemakkelijk zelf kan maken?
Poncho’s haken
Poncho’s zijn heel makkelijk zelf te haken. Wat heb heb je hier voor nodig: wol, een haakpen van ongeveer 3.5-4.5, een patroon, schaar, tijd en geduld.
Meet eerst de afmetingen van je poncho. Eerst de afmeting voor aan het hoofd en dan de eindrand van de poncho. Voor een kind van drie jaar maak je best een ketting van 80 lossen (een haakpen kleiner als 4.5 nemen er best 88 lossen). Wanneer je een poncho voor jezelf wilt haken mag je hiervoor alvast een drievoud nemen. Let er wel op dat het totaal aantal lossen wel een veelvoud van acht is.
Nadat de afmetingen gekend zijn kan je een patroon (of een tekening) uitzoeken waarmee je de poncho wilt haken. Dit kan gaan van een simpele visgraat patroon tot symbolenpatroon. Kies daarna je kleuren en je kan van start gaan.
Hoe ga je haken
OM te beginnen haak je eerst de ketting van lossen. Deze sluit je af met een halve vaste. Haak de eerste toer met een vast in elke losse. Dit zal de rand van de poncho wat steviger maken. Eindig dan met een halve vaste in de eerste vaste van de toer.
Dit is de basis van je poncho. Ik het heb voor een patroon gekozen met verschillende kleuren. Je kan de basis in de eerste kleur haken om dan te keren met de volgende kleur. Dit verloopt als volgt.
Je keert het werk. Haak nu twee lossen op je eerste stokje en haak dan 2 stokjes in de vasten van de vorige toer.
Wil je een derde kleur gebruiken of wil je verder gaan in je eerste kleur dan keer je het werk opnieuw en haak één losse en sla de vaste van de vorige toer over. Steek dan drie stokjes in de drie volgende vasten. Haak dan weer één losse en sla weer een losse over. Steek dan terug 3 stokjes. Dit doe je tot het einde van de toer.
Keer het werk, haak twee lossen en vervolgens twee stokjes tussen de stokjes van de vorige toer in. Haak vervolgens telkens drie stokjes tussen de stokjes van de vorige toer in. Dit doe je tot op een kwart van de toer. Daar haak je drie stokjes, 1 losse en nog 3 stokjes in één ‘holletje’ van de vorige toer. Vervolg met 3 stokjes in elk holletje tot op driekwart van de toer. Daar haak je ook weer drie stokjes, 1 losse en nog 3 stokjes in één ‘holletje’ van de vorige toer. Deze meerderingen worden de voor en achterkant van de poncho. Waar je het werk keert loopt de ‘schoudernaad’.
Zo haak je in de volgende toeren bij elke meerdering twee schulpjes van 3 stokjes, verder haak je overal één schulpje van 3 stokjes, steeds met een losse ertussen. Ga verder tot de gewenste lengte. Zie daarvoor hieronder.
Ik eindig graag met een schulprand. Dat doe ik door tussen de schulpjes één vaste tussen de schulpjes van de vorige toer, haak daarna 1 losse, 1 half stokje in het 1e stokje, 2 stokjes in het 2e stokje, 1 halfstokje en 1 vaste in het 3e stokje en dan weer een vaste tussen de schulpjes tussen de vorige toer.
En klaar! Nu heb jij je eigengemaakt poncho!