De Jacuzzi van de Oude Romeinen

In de Romeinse cultuur was het nemen van een bad erg belangrijk. Romeinse burgers gingen vrijwel dagelijks naar een badhuisof badcomplex. De Romeinen vonden hygiëne heel belangrijk, maar alleen de echt rijken hadden thuis een bad. Het badhuis diende ook om te sporten of om te kletsen met kennissen. De Romeinen zelf gebruikten vaak het woord ‘thermae’ of ´thermen´ wat warm bad betekent. De baden hadden namelijk niet alleen koude, maar ook lauwe en hete baden. Tegenwoordig kennen we deze warmwaterbaden vooral als een Jacuzzi ofwel bubbelbad.

De toegang tot de thermen was ofwel gratis, ofwel werd een minieme vergoeding gevraagd.
De thermen stonden open voor de ganse bevolking van Rome: armen en rijken, vrijen en slaven, mannen en vrouwen. Met de bouw van de hoger vermelde complexen vanaf de vroege Keizertijd had het badritueel het eindpunt van een lange evolutie bereikt en werd ook het thermencomplex in een definitieve vorm gegoten.

Wie het zich kon veroorloven liet zich door zijn eigen slaven vergezellen en helpen tijdens het “bubbelbaden”. Wie geen beroep kon doen op slaven, kon te allen tijde (mits een kleine vergoeding) de hulp inroepen van het personeel van de thermen (badmeesters, onthaarders, masseurs, enz.). De armsten deden een beroep op elkaar.

Het baden was ook een sociaal iets. Er waren grote ruimten met lanen, aanplantingen en fonteinen; er waren bibliotheken en vergaderzalen; soms was er zelfs een stadion en een theater. De thermen waren het trefpunt geworden van het mondaine leven want na de gedane dagtaak stroomden alle Romeinen er samen om te baden en de tijd te doden in afwachting van de cena.

In de Keizertijd bezocht men de thermen dus niet alleen meer om er te baden. Men dacht er ook aan zijn of haar welzijn, men keek of luisterde naar een voordracht of lezing, men las een boek, men discusieerde over politieke vraagstukken enz. Het bubbelbad van toen was meer dan pure ontspanning.